Begin hier

of
HIER

met het lezen van mijn verdwaal-verhaal. Dit verhaal gaat niet gewoon van a naar b naar c, maar het kronkelt in allerlei richtingen en slaat vreemde zijpaadjes in. En jij bepaalt, welk pad je neemt.



donderdag 4 maart 2010

Er komt een klein ridstertje langs

Op een zomermorgen, toen de heide in bloei stond, werd het dorp opgeschrikt door de kreet: “Ridder! Ridder in aantocht!”
De Pulkerveenders renden de straat op. Ja, het was waar, er kwam een ridder aan, al was het maar een kleintje. Zo klein als een kind. En het was ook een kind, zagen de dorpelingen toen ze haar helm afdeed. Een meisje was het, van een jaar of elf. Haar haar was rood, haar harnas van zilver, en haar paard was groot, bruin en moedeloos. Ze heette Elaine.
“Gegroet,” zei ze tegen de menigte.
De burgemeester stapte naar voren en sprak: “Gegroet, edele heer! Eh… ik bedoel… edel jong juffertje. Eh… ik bedoel… nou ja, ik bedoel het goed.”
“Mooi,” zei de kleine ridster. “Nou, zeg het maar. Waar zit die draak?”
“Op de Pulkeberg,” antwoordde de burgemeester. “Die kant op. Maar hij is onoverwinnelijk.”
“Kan me niet schelen,” zei Elaine ferm. “Een draak is een draak. Al jarenlang ben ik op zoek naar avontuur, maar het lijkt wel of er geen avonturen meer bestaan. Een boosaardig kruidenvrouwtje, een everzwijn met een pesthumeur - veel spannender wordt het niet. Jullie zijn mijn laatste hoop, Pulkerveen!”
“Wij zijn je laatste alles,” zei de burgemeester somber. “Van die draak keer je niet levend terug.”
“We zullen zien,” lachte Elaine. Ze reed de zompen in, op weg naar de Pulkeberg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten