Begin hier

of
HIER

met het lezen van mijn verdwaal-verhaal. Dit verhaal gaat niet gewoon van a naar b naar c, maar het kronkelt in allerlei richtingen en slaat vreemde zijpaadjes in. En jij bepaalt, welk pad je neemt.



dinsdag 29 juni 2010

Ik wil geen prulletjes!

De wachters keken elkaar aan met zogenaamd slimme knipoogjes.
'Jaja, hoogheid,' grijnsden ze. 'We begrijpen het wel! U wilt lekker de stad in, en dan lekkere zoete hapjes kopen van uw vader z'n zuur verdiende belastingcenten! Of misschien wel gouden prulletjes om aan een meisje te geven. Een meisje waar u verliefd op bent. Ja, we hebben u wel door hoor - zelf zijn we ook jong geweest!'
'Ik wil geen prulletjes!' brieste Aziz 'Ik wil mijn broer!'
'Da's nog geen reden om te gaan schreeuwen,' zei een dikke oude wachter. 'U heeft er honderdtweeëntwintig, me dunkt. Ik wou dat ik er zoveel had.'
'Waarom?' vroeg een jong wachtertje. 'Wat heb je aan hondertweeëntwintig broers?'
'Niks natuurlijk,' zei de oude, 'Ik zeg ook maar wat. De prins moet toch gerustgesteld worden, of niet?'
Maar Aziz was helemaal niet gerustgesteld door het gebabbel van de wachters. Met een woeste, snelle greep trok hij het zwaard van de zijde van het jonge wachtertje.
'We gaan nú op zoek naar mijn broer,' sprak hij onverzettelijk. 'Anders heet je voortaan Éénpoot, begrepen?'
Die taal begrepen de wachters maar al te goed.
'Wat u maar wilt, hoogheid,' bibberden ze. 'Maar er is nog een probleempje...'

maandag 28 juni 2010

Schapenkaas en kattenpies

Suwayd had nog geen twintig meter gelopen toen er een oud wijf tegen hem opbotste. Haar wijde zwarte kleren roken naar schapenkaas en kattenpies, en niet zo'n beetje.
Suwayd ging meteen van zijn stokje.
Het vrouwtje schuifelde verder, langs de zonbeschenen paleismuur, zonder op of om te kijken. Ze liet de arme Suwayd zomaar liggen, nog steeds bewusteloos van de stank, midden op straat.
Dat wil zeggen...
Waar was Suwayd? De straat was leeg.
En de straat bleef leeg.
Na een half uurtje merkte Aziz dat zijn broer niet in het paleis was en meteen maakte hij zich grote zorgen.
'Waarom hebben jullie Prins Suwayd naar buiten gelaten, sukkels?' schreeuwde hij woest tegen de paleiswachters.
'Prins wie?' vroegen de wachters. 'Sinds wanneer hebben wij een prins Suwayd?'
Aziz keek hen vernietigend aan.
'Mee!' snauwde hij. 'Stelletje waardeloze nietsnutten! Onmiddellijk meekomen! We gaan mijn broer zoeken.'

zaterdag 26 juni 2010

Het eten van het Grote Konijn

Het buikje van Esmeralda was nog niet geschikt voor grasjes, ze was daar nog veel te klein voor. Melk moest erin! Veel melk, om lekker groot en sterk te worden.
Van de grasjes kreeg ze buikpijn, en omdat ze nog niet helemaal áf was groeide de buikpijn erin. Haar hele leven bleef ze buikpijn houden, en daardoor at ze te weinig en bleef een mager scharminkeltje.
Vond ze niet erg.
Zie je wel, dacht ze, zie je wel dat ik het Grote Konijn ben!
Elf dagen oud ben ik, en nu al kan ik rennen en kijken en grasjes eten. Er is niets, wat ik niet kan.
Diep tevreden knabbelde zij. De grasjes waren vies maar de zon was heerlijk warm op haar babyvachtje en zij voelde zich werkelijke het Grote Konijn.
Kijk nou toch eens, dacht ze, de hele heide is voor mij alleen. Alle andere konijnen zijn binnen gebleven, omdat het onbeleefd is als je op het eten van het Grote Konijn gaat zitten. Zo hoort het!

Maar dat was niet de reden dat de andere konijnen nog in hun holletjes zaten.
Ze bleven veilig binnen uit angst. Uit angst voor de verschrikkelijke Buizerd, die bij dag door de lucht gluipt en sluipt en die niets lever eet dan een sappig konijntje. Behalve dan misschien een sappig Groot Konijn.

dinsdag 22 juni 2010

Lopen en rennen en grasjes eten

Zonder vrees kroop Esmeralda, centimeter voor centimeter, naar de uitgang van het hol. Het ging steeds beter, steeds sneller. Nog voor ze buiten was, lukte het haar om op te staan. Heel wankel en wiebel - maar ze stond.
Haar pootjes waren d'r eigenlijk nog niet helemaal klaar voor, dus ze bogen krom en helemaal recht groeiden ze nooit meer. Maar Esmeralda vond dat niet erg. Zie je wel, dacht ze, ik kan het wel! Ik kan lopen. En dan kan ik natuurlijk ook rennen. En grasjes eten en mijn oogjes open doen. Ik kan alles! Het enige wat je nodig hebt is wilskracht. En een beetje oefening.
Ze pakte haar oogleden vast met beide pootjes en wurmde haar linker oogje open.
Makkelijk ging het niet, want haar oogje was er nog niet helemaal klaar voor. 'Ik kan het wél,' mompelde Esmeralda. 'Als ik maar wil.' En jawel, haar oogje ging open.
En plotseling werd de wereld geboren.
Zo prachtig! Zo verbazingwekkend!
De lucht was helder blauw en de heide was zo paars dat het haast pijn deed.Want het was augustus, en dan bloeit de heide paarser dan paars.
Alles was licht en kleur.
En alles is veel.
Teveel voor het onaffe oogje van Esmeralda. Het ging een beetje stuk - niet heel erg hoor, een beetje maar. Ze kon er nog wel mee kijken maar ze zag alles wazig tot het eind van haar dagen
Esmeralda vond dat niet erg. Ze ging heerlijk in het zonnetje zitten en knabbelde op een grasje.
En dat had ze beter niet kunnen doen.

maandag 21 juni 2010

Verwaande baby-bontjas

'Wat ik ben?' snoof Esmeralda. 'Dat zal ik jullie eens vertellen. Ik zal jullie eens precies vertellen wat ik ben. Ik ben het Grote Konijn, ik ben het konijn dat in alle geschiedenisboekjes zal komen omdat ik zulke wonderbaarlijke dingen zal beleven en zulke roemruchte daden zal doen. Ik ben het konijn dat alle schoolkinderen straks uit hun hoofd moeten leren.'
'Ooooh,' zuchtten haar broertjes en zusjes, 'Is dat echt waar, ben jij dat, wat een eer! Wat een eer dat we naast jou mogen liggen bij dezelfde mama!'
'Niks eer,' zei Esmeralda snibbig. 'Denk maar niet dat ik hier nog lang blijf liggen. Ik ga de wijde wereld in! Ik vertrek, en als jullie ooit nog van me willen horen zullen jullie de krant moeten lezen want daar kom ik in.' En ze vertrok.
Toestanden! Lawaai! Gedoe! Alle broertjes en zusjes zetten het op een gillen. Sommigen riepen van 'denk maar niet dat we die krant gaan lezen, verwaande baby-bontjas!' Anderen zetten het op een huilen. De meesten riepen in paniek: 'Niet doen, Esmeralda! Je zit nog in je babyvachtje, er past nog geen gras in je buik, je moet nog melk! Je kunt maar nauwelijks lopen! Je oogjes zijn nog niet eens open!'
Maar Esmeralda ging.
Ze kroop moeizaam voort met haar buikje over de grond, afschuwelijk traag. Voortdurend stootte ze haar neusje, want ze zag niks.
O, dachten de broertjes en zusjes, o, wat moet dat worden op de grote heide buiten het hol? De grote heide waar Vos rondwaart, en waar de stille Buizerd en Uil door de lucht sluipen? Hoe moet ze dat overleven?

vrijdag 18 juni 2010

Slappe Melkmuiltjes

Konijnen? Ach er zijn zoveel soorten konijnen! Grote en kleine konijnen, witte zwarte en bruine, levende en dooie, konijnen van hout en van pluusj en van vlees en bloed, wilde konijnen en tamme, tamme om mee te knuffelen en tamme voor in de pan...

En dan was er ook nog Esmeralda. Esmeralda was anders dan alle anderen, een klasse apart, het meest bijzondere konijn aller tijden.
Tenminste, dat vond ze zelf.
Ze werd geboren als een heel gewoon bruin konijntje, in een hol op de heide met drie broertjes en vier zusjes en één mama. Ook woonden er nog zesendertig ooms en tantes en vierentachtig neven en nichten, want het was een groot hol. Honderdnegenentwintig bruine konijntjes bij elkaar, gezellig met z'n allen op de heide
Elke avond kwamen ze samen naar buiten om te knabbelen aan de heideplantjes.
Behalve de broertjes en zusjes van Esmeralda, want die dronken nog melk.
'On-ge-loof-lijk!' foeterde Esmeralda, 'dat jullie nog steeds melk drinken. En maar lebberen, en maar hangen aan die moeder! Hoe kunnen jullie nou ooit zelfstandige konijnen worden? Hoe kunnen jullie ooit de wereld ingaan en roem en rijkdom krijgen? Jongens, jongens, hoe oud zijn jullie nou al wel niet?'
'Elf dagen,' zeiden ze schuchter. 'Net als jij, want jij bent onze zus.'
'Ik?' snoof Esmeralda misprijzend, 'ik? de zus van zulke slappe melk- muiltjes als jullie? Ik dácht het niet!'
De broertjes en zusjes schoven zenuwachtig heen en weer en kropen dicht tegen de mama aan. 'Wat ben je dan?' vroegen ze schuchter. Als je niet onze zus bent, wat ben je dan?

dinsdag 15 juni 2010

Donker en glibbers

Het was koud hier, veel kouder dan buiten, en vochtig was het ook. Dat vond de baron allemaal niet erg. Buiten was het warm en dat was veel erger. Hij had een heel eind gelopen, kilometers en kilometers, en al zijn vette baronnenvlees had hij mee moeten slepen. Kilometers en kilometers. Stap voor stap. Door de felle zon.
Dus een beetje kou en duisternis waren meer dan welkom.
De gang liep steil naar beneden. Je moest goed uitkijken waar je liep, want soms was het opeens geen gang meer maar een trap. Soms waren er zijgangen of kamertjes of trapjes omhoog, maar Baron Roodschild bleef netjes rechtuit lopen. Steeds verder de diepte in.
Zijn door-gezweten baronnenkleren plakten koud aan zijn rug. Hij begon te huiveren. Het was niet leuk meer zo onderhand, en bovendien begon hij geluidjes te horen. Zachte geluiden van glibberdieren, die in het vochtige donker langs de muren en over de trappen gleden. Hij kon ze niet zien; waren ze groot of klein? Schuw of hongerig?
Nee, het was echt niet leuk meer zo onderhand.
Net toen hij besloten hgad om om te keren en die hele Toversmid verder maar te vergeten, zag hij een lichtje.
Hij was aangekomen bij de grot van de Toversmid

Donzige schoudertjes

'Hier is het,' zei het konijn plechtig.
'Weet je 't zeker?' hijgde Baron Roodschild.
'Natuurlijk weet ik het zeker!' snauwde het konijn. 'Wat denk je dat ik ben? Één of andere debiele eekhoorn? Zo één die z'n eigen nootjes niet meer kan vinden? Nee, meneertje, ik ben een konijn! En niet zomaar een konijn, ik ben het aller-, aller-...' Ze stikte bijna in haar eigen woorden, zo woedend was ze. Ze keek alsof ze zó een boom doormidden kon stompen.
'Eh... inderdaad ja,' zei de baron, 'een konijn, dat ben je, en anders niks. Maar dit is zo'n rare plek voor een Toversmid.'
Esmeralda haalde haar donzige schoudertjes op. 'Toch is het hier,' zei ze. 'Graag of niet.'
Goed goed, deed de baron en hij klauterde langzaam het hol in. Naar beneden.
'Hee!' riep Esmeralda verontwaardigd, 'kan er geen bedankje meer af?'
De baron krabde zich achter de oren. 'Jij wilde mij toch juist bedanken? Vanwege dat gedoe met die vos? Daarom bracht je me nou juist hierheen!'
'Ja,' zei Esmeralda met een lief stemmetje, 'maar ik zou zo graag een paar robijnen, of smaragden...' Ze wees met een zielig pootje naar de derde zak van de Baron.
'Niks ervan,' zei Baron Roodschild, en hij verdween het gat in.
De onderaardse duisternis tegemoet.