'Een school, koning, is een gebouw,' legde het mannetje uit. 'Daar stuur je kinderen heen. Om ze te vormen, snapt u?'
'Als dat alles is,' zei de koning opgelucht, 'dan hoeft mijn dochter niet. Want ze is al gevormd. Ze heeft de vorm van een prinses. Kroontje en zo, alles d'r op en d'r an.'
Het mannetje schudde zijn hoofd en vertelde over rekenen, taal, geschiedenis en aardrijkskunde. 'Het vormen van de geest, koning, daar gaat het om. In het Zuiden gaan alle kinderen naar school; daarom zijn ze daar slimmer dan hier.'
'Hm,' bromde koning Ulfius. 'Dan moeten we maar zo'n school laten bouwen. Hoe ziet zo'n ding eruit?'
'Oh,' zei Meneer de Vries, 'dat maakt niet uit. Het kan in ieder gebouw. Als er maar kinderen in kunnen. En een leraar natuurlijk.'
'Een leraar?'
'Dat is iemand die zelf ook naar school geweest is en daardoor veel weet. Dat vertelt hij aan de kinderen en dan weten zij het ook.'
'Daar ben ik mooi klaar mee,' zei de koning. 'Hoe kom ik aan een leraar?'
'Makkelijk zat, koning,' glunderde meneer de Vries. 'Ik heb veel gereisd en ik ben vaak in het Zuiden geweest. Daar heb ik ook een school bezocht. Dus ik kan de leraar van uw dochter worden.'
Dat werd hij ook. Achter het paleis stond een oud schuurtje, waarin de schoffels en de harken bewaard werden. Dat werd de eerste school van het land.
'Het is wel een beetje klein,' zei meneer de Vries.
'Dat geeft niets,' zei de koning. 'Er hoeven niet veel kinderen in, want schoolboeken zijn ongelooflijk duur. Om ze te kopen moet je iemand helemaal naar het Zuiden sturen, op de hobbelige rug van een kameel. Wie kan dat nou betalen?'
maandag 22 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten