Begin hier

of
HIER

met het lezen van mijn verdwaal-verhaal. Dit verhaal gaat niet gewoon van a naar b naar c, maar het kronkelt in allerlei richtingen en slaat vreemde zijpaadjes in. En jij bepaalt, welk pad je neemt.



woensdag 19 mei 2010

Fabelachtige deegroller-techniek

Oude Mie keek wantrouwig naar de bezwete lakei.
'Wie ben jij?' vroeg ze schel.
'Ik ben Pjum, u weet wel.'
Oude Mie keek haar ogen tot spleetjes. 'Ik heb jou nooit eerder gezien,' zei ze na een poosje. 'En ik ken alle lakeien hier.'
Tja... wat moest Pjum daarop zeggen? Het enige juiste antwoord zou zijn: 'dat kan kloppen, want ik lig elke dag de hele dag in mijn nest' maar dat zou alleen maar meer problemen veroorzaken. Hij murmelde maar zo'n beetje van tja en hum en ik ben toch heus een lakei, maar de huishoudster liep naar het aanrecht en pakte de allergrootste deegroller die er lag.
Dreigend kwam ze op Pjum af. 'Een lilleke inbreker' krijste ze. 'Dát ben je!'
Het zag er potsierlijk uit, dat oude mensje met die enorme roller. Pjum kon bijna zijn lachen niet houden, maar klats daar had hij een mep te pakken. Oude Mie hanteerde de deegroller op fabelachtige wijze.
Ra-zend-snel.
Klats, klats, kedoef!
Al snel lag Pjum kermend op de grond. 'Help!' gilde hij, 'help, hou op, ik zal alles bekennen!' Hij vertelde alles van het grote papier en het lekkere luie bed en langzaam hield de huishoudster op met slaan.
Het werd stil in de keuken, afgezien van Pjum's gekreun.
De huishoudster dacht na.
De huishoudster pakte een papiertje en een potlood en begon te krabbelen.
'W... wat doet u?' vroeg Pjum.
'Ik reken,' kraste Oude Mie kortaf.
En dat deed ze ook.
Ze berekende hoeveel dagen Pjum in zijn bed had gelegen in plaats van te werken.
Daarna berekende ze hoeveel vakantie-dagen een lakei per jaar kreeg.
'Goed nieuws,' grinnikte ze uiteindelijk. 'Je hebt al je vakantie-dagen voor de komende 38 jaar opgemaakt. Hoe oud ben je?'
'N... negenentwintig...'stamelde Pjum.
'Mooi,' zei Oude Mie. 'Dat wil zeggen dat we gelijk staan als jij hier blijft werken tot je 67e. En nooit ook maar een half dagje vakantie. Begrepen?'
'Maar,' probeerde Pjum, 'maar... maar...' Helaas had hij geen enkel idee wat hij na 'maar' nog zou kunnen zeggen.

Dus als je ooit naar het paleis van de koning gaat, en je ziet daar een stik-chagrijnige, overwerkte lakei, die eruitziet alsof hij al tien jaar geen half dagje vakantie heeft gehad - dan is dat waarschijnlijk Pjum.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten